dinsdag 21 oktober 2008

GroeneZeeGods

De Engel Izra'il en de Groene Zee Gods
Allah sprak tot den engel Izra'îl: "Mijn dienaar, ga gij in mijn groene zee".

Izra'îl zeide: "O Heer der werelden, waar is Uw groene zee? Mijn Heer doe mij Zijn groene zee weten."

"Mijn dienaar Izra'îl, weet dat de zee niet is een zee van water, maar de zee der ijle wolken, de zee van mijn weten en mijn essentie".

Izra'îl sprak tot den Haar: "O Heer der werelden, ik zal Uw groene zee niet in kunnen gaan."

Allah sprak: "Mijn dienaar Izra'îl, kom, ga gij binnen."
Toen ging Izra'îl in de groene zee. Duizen jaren was hij in de groene zee. Toen sprak Allah:

"Mijn dienaar Izra'îl, hoe is het dat gij, ondanks mijn bevel, mij geen bescheid brengt?"

Izra'îl antwoordde: "O Heer, zou ik mij vermeten tegen Uw bevel eigenmachtig te handelen? Ik ben verwonderd Uw groene zee te aanschouwen."

Allah sprak: "Mijn dienaar Izra'îl, wat is de groene zee, dat gij zoo verwonderd zijt bij het aanschouwen?"

De engel Izra'îl antwoordde: "O Heer der werelden, toen ik Uw groene zee binnenging zag ik een groen juweel."

Allah beval daarop Izra'îl in dat groene juweel te gaan, maar Izra'îl antwoordde: "O Heer der werelden, zelfs al zou ik kunnen binnengaan, dan zou ik niet kunnen zien."

Allah sprak: "Zoo gij mijn bevel daarbij indachtig zijt, zult gij zeker kunnen."

Izra'îl vroeg: "Mijn Heer vergeve mij al mijn zonden, de groote en de kleine, de openlijke en de verborgene, die vergéve mijn Heer mij."

Allah sprak: "Nu Ik uw zonden vergeven heb, moet gij het groene juweel binnengaan."

Daarop ging de engel Izra'îl in het groene juweel; toen hij erin was, zag hij een groenen edelsteen. Allah beval hem opnieuw daarin te gaan. Hij zag daar een groenen vogel, geheten, ghaib alhoewijah d.w.z. Geest, wiens poedji (=prijs/lof) was: anâ 'lhaqq.
Allah herhaalt dan dezelfde vraag en hetzelfde bevel, waarop Izra'îl in de goewa garba (=buikholte) van de vogel ingaat en daar een groen licht ziet. In dat licht, zoo leert Allah, is de insân alkâmil, de Volmaakte Mens...

Na drie (soms veertig) dagen keert de engel Izra'il terug om de mensen mee te delen over de uiteenzetting der Volmaakte Mens...

Het is Idul Fitri, het Suikerfeest...

Dit is een oorspronkelijk geschreven stuk, bewerkt door G.W.J. Drewes in zijn academisch proefschrift "Drie Javaansche Goeroe's" voor zijn graad van doctor in de Letteren en Wijsbegeerte (Leiden 1925).
Deze goeroe's waren verkondigers van de RATU ADIL (Vorstin Der Gerechtigheid) en behoorden tot de Sufistische beweging van de Islam.
Izra'il is de Mohammedaanse Doodsengel, ook wel bekend als Azraël. Deze heeft na Allahs besluit over de dood van een mens veertig dagen om diens ziel op te halen...
De historische Javaanse vrijheidsheld Dipanegara, zoon van Sultan Radja, is beroemd geworden door de Java-oorlog (1825-1830) en beschrijft in zijn Babad van Dipanegara de komst van de Ratu Adil, Vorstin Der Gerechtigheid. Hij doorzoekt zijn geheugen en verkrijgt de verschijning van de Njai Lara Kidoel, de Godin Van De Zuiderlijke Oceaan. In de grot Guwa Langsé aan de Zuidkust van Java doet hij intense meditaties en een gouden licht manifesteert zich. Drie figuren kan hij ontwaren, en de merkwaardigheid dat zij de grond niet beroeren. De Rechtvaardige Vorst, Ratoe Adil, doet hem mededelingen...
En hij vraagt zich af of dit niet de Ratoe Kidoel, Vorstin Der Zuidzee is...

Geen opmerkingen: